Gezien we vorige week niet Senegal in konden stelde Alhagie voor om nog twee dagen naar Casamance (Zuid Senegal) te gaan. Dat lijkt me wel leuk en dan heb ik ook mijn visum niet helemaal voor niets. We kunnen een nacht in campement Kunja in Kafounine verblijven waar we al meerdere keren zijn geweest en waarvan de eigenaar een goede kennis van ons is.
Zondagmorgen vertrekken we en eerst wil ik even langs Tineke uit Amsterdam die in Gunjur verblijft. Afgelopen donderdag is ze hier getrouwd. Ik kon er toen helaas niet naar toe omdat Yaay ziek was en dat uiteraard voor ging. Tineke legt ons uit waar we moeten zijn maar we rijden veel te ver door en moeten dus omkeren. Uiteindelijk vinden we haar met haar fiets langs de weg. Tineke voorop en wij met de auto erachteraan. Een paar straatjes verder arriveren we bij haar roundhut die ze aan het bouwen is. Het is een grote hut en het ziet er allemaal mooi uit, alleen moet er nog het e.e.a. gebeuren. Tineke helpt ook zo goed mogelijk mee met de bouw en het gaat vast wel lukken, ook al loopt ze zo nu en dan tegen allerlei bouwtechnische problemen aan, maar dat is in Gambia niet meer dan normaal. Leuk om haar weer te zien en na even wat bijgepraat te hebben vervolgen we onze weg naar Kafountine. In het grensgebied moet je drie keer uitstappen bij verschillende grensposten om je paspoort te laten zien. Zeker op de heenweg heeft dat nogal wat in. Bij de eerste grenspost vraagt een ´aardige´ dame van de immigratiedienst het bekende How are you? Where do you come from? Dat zie je toch in mijn paspoort, denk ik dan, maar ik antwoord beleefd, The Netherlands, No, I mean where do you stay in Gambia? O, in Tanji, antwoord ik. How is Tanji? Tanji is fine I think, antwoord ik dan. Wat is dat nou voor een vraag? Where are you going too? I am going to Kafountine, antwoord ik weer. How is Kafountine? Hoe kan ik nou weten hoe Kafountine is, lang niet geweest maar antwoord heel beleefd, Kafountine is fine. Wat een vragen stellen ze soms. Dan verwijst ze me naar een mannelijke collega waar ik opnieuw mijn paspoort moet laten zien en zo ongeveer dezelfde vragen toebedeeld krijg. Hij vertelt me tevens dat ik moet wachten op de baas, want die zit in de moskee en die moet mijn gegevens in een groot boek schrijven. En dit terwijl de man met een pen in zijn hand zit en het grote boek voor zijn neus heeft liggen. Maar nee, gewoon wachten tot de baas klaar is met zijn middaggebed.
Na nog twee grensposten gepasseerd te hebben kunnen we doorrijden naar Kafountine. De weg naar dit dorp is een stuk verbeterd alleen moet je erg uitkijken voor de drempels in de weg. Het zijn een soort ronde bobbels waar je de auto flink op stuk kunt rijden als je niet op tijd gas terug neemt. In Gambia worden ze ´sleeping police´ genoemd en je hebt ze dan ook in alle soorten en maten maar soms liggen er hele dikke politiemannen over de weg heen. Gelijk naar campement Kunja gereden waar we ontvangen werden door Lamin de zoon van Tanjo, de eigenaar. Nadat we onze kamer toegewezen hadden kregen en Alhagie wat vlees achter over geslagen had zijn we een strandwandeling gaan maken. Ook in Kafountine wat normaal gesproken redelijk toeristisch is, is nu praktisch geen toerist te zien. Langs het strand nog even een bezoek gebracht aan een campement waar wat oude bekenden van Alhagie verblijven en daarna een tijdje naar de wegvarende vissersboten staan kijken wat een prachtig kleurrijk tafereel is. Als we terug komen op Kunja zit Binta op ons te wachten. Het is of ik een oude vriendin terug zie. Zo leuk om haar weer te zien. Het is alweer twee jaar geleden dat ik haar hier heel kort heb gezien. Binta heb ik leren kennen in Tanji toen ze nog bij Kairoh Garden werkte en we hadden altijd een leuk contact samen. Ze is inmiddels alweer ruim twee jaar terug bij haar familie in Kafountine. Onder het genot van een lekker bord met friet en een salade kletsen we bij. Binta verkoopt nu in de ochtenduren ontbijt op de veranda van een lokaal winkeltje voor voorbijgangers en buurtbewoners. Dit bevalt haar goed en zo heeft ze wat inkomen. Ze is overduidelijk gelukkig hier en dat is het belangrijkste. Nadat Binta door Alhagie naar huis is gebracht gaat hij Balla ophalen. Balla heb ik ook leren kennen op Kairoh Garden en heeft een speciaal plaatsje in mijn hart. Ik vind hem zo verschrikkelijk aardig en gun hem het allerbeste. Hij is muzikaal erg getalenteerd en ik hoop voor hem dat hij zich daarin uiteindelijk kan ontwikkelen. De rest van de avond gezellig met Balla doorgebracht en bijgepraat.
De volgende ochtend na een ontbijt op het terras met rondom ons exotische planten en vogels in allerlei kleuren vertrekken we weer richting Gambia, maar eerst nog even langs de Satang Jabang school in het dorp. Deze school is opgezet vanuit een Nederlands initiatief en heeft nu ook een botanische tuin. Gezien ik die tuin nog nooit gezien heb maar er wel het e.e.a. over gehoord heb wil ik deze graag zien. Tanjo, die ook betrokken is bij deze school, stapt in onze nu nog mooie witte auto en we gaan op weg. Op een gegeven moment staat er een flinke plas water op het zandweggetje en komen we vast te zitten. Tanjo rolt zijn broekspijpen op en waad door de modder om instructies aan Alhagie te geven. Alhagie probeert eerst vooruit en dan weer achteruit uit de modder te komen. Door de met kracht ronddraaiende wielen spat de modder op tot over het dak. Na een tijdje kunnen we maar amper meer door de ramen naar buiten kijken die druipen van de modder, maar gelukkig komen we er even later uit. Tanjo stapt weer in en we rijden nog een stukje verder totdat we bij de ingang van de tuin aankomen. Nadat we eerst de auto bekeken hebben en geconcludeerd hebben dat we er zo echt niet mee naar huis kunnen rijden lopen we de tuin in en verbaas ik me over de mooie groene en kleurrijke tuin. Prachtig! We krijgen wat uitleg over de natuurlijke manier van composteren en de medicinale werking van de vele planten en bloemen die er groeien. Het is de bedoeling dat er een boekje gemaakt wordt over de verschillende planten en bloemen en hun werking en ze gaan ook proberen de planten zo te bewerken dat ze als medicijn verkocht kunnen worden. Erg interessant en ik denk meteen aan Franco die o.a. ook met dit idee rondloopt voor zijn compound.
Daarna eerst terug naar Kunja om de auto even te wassen. Vandaar uit rijden we terug naar Gambia en komen we halverwege de middag weer aan.
Diezelfde middag komt Alhagie Bah bij ons op bezoek en praat ik even bij over zijn zieke moeder.
Het gaat nu ietsje beter met haar. Ze kan in elk geval weer wat slapen maar heeft nog steeds veel pijn wat vanuit haar rug komt. Ik vertel hem dat ik met wat hulp uit Nederland nagedacht heb over de situatie. Gezien de moeder naar verloop van tijd weer terug moet naar haar dorp in het binnenland waar amper medicatie te verkrijgen is vind ik het belangrijk dat we zoveel mogelijk doen op natuurlijke basis en geef ik wat advies over het aanpassen van haar voeding. Wat betreft haar rug, daar is hier in Gambia weinig tot niets aan te doen. Ik denk dat als ze terug gaat naar haar dorp dat het goed is om een matras en een comfortabele stoel voor haar aan te schaffen. Verder zal ze het moeten doen met pijnstillers. Ik beloof Alhagie Bah om de volgende dag mee te gaan naar Latrikunda en de moeder nogmaals op te zoeken. De medicatie die ze neemt is al bijna op en die wil ik bij kopen in een goede apotheek. Ik had nog een nieuwe pot met multivitaminen staan van Solgar die ik voor haar mee neem. Aangekomen in Latrikunda zit de hele slaapkamer vol met familie. Ik vraag me even af of ik dat op prijs zou stellen als ik ziek op bed lag, maar in Gambia is dat heel gewoon. Nadat we even gekeken hebben welke medicatie nog nodig is rijden Alhagie Bah en ik naar een apotheek op Westfield en halen daar voldoende medicatie bij voor de komende maanden. Terug gekomen neem ik afscheid van de moeder en de familie en rijd ik samen met Houwa, die ook meegekomen is weer naar Tanji.
Als ik thuis kom wacht Kia op me. Kia is de vrouw van Alhagie´s beste vriend. Ze wil me op komen zoeken. Voordat ik ons restaurant nader waar iedereen zit te lunchen zie ik een levende kip half in een plastic zak op de stoep liggen. Ik hoor dat Kia die voor mij mee gebracht heeft om als diner lekker op te peuzelen. Jammer dan, ik ben vegetarier! Even later zie ik onze kokkin de veren van de kip plukken, nadat deze een kopje kleiner is gemaakt. In de avonduren peuzelt Kia en Alhagie de kip op en kijk ik toe nadat ik mijn vegetarische maaltijd heb genuttigd. Dan krijg ik een telefoontje van Yvonne Hulsebos die een DVD voor mij heeft meegebracht. Hierop staan twee documentaires die over mij en het werk van FFYP onlangs zijn gemaakt door Omroep Brabant. De laatste aflevering heb ik nog niet kunnen zien en daarom ben ik erg benieuwd. Nadat we Kia naar Brikama hebben gebracht gaan we op zoek naar Yvonne en Fred die ergens in Kotu verblijven. We hebben ze al snel gevonden en onder het genot van een kopje thee kletsen we wat bij. Nadat we thuisgekomen zijn ga ik snel naar bed want het is al laat.
De volgende ochtend komt eerst Marijke uit Sanyang gezellig even op bezoek en daarna ga ik met Alhagie op stap om wat formulieren op te halen die ingevuld moesten worden voor Calibris. Gelukkig heb ik ze allemaal kunnen inzamelen en doen we nog wat boodschappen. Als ik thuis kom vertel ik iedereen op onze compound dat we na de maaltijd de DVD zullen bekijken. Dus zit dezelfde avond iedereen verwachtingsvol bij de TV in ons restaurant. Er komen zelfs buren en andere bekenden kijken. Zo gauw de TV beeld laat zien is het een en al hilariteit. Ik probeer nog iets van de tekst te volgen maar gezien de anderen of zichzelf in beeld zien of andere bekenden wordt er heel wat afgekakeld en gelachen. Tot twee keer toe wordt alles bekeken en dan begint Alhagie zijn ervaringen te vertellen over Nederland. Iedereen zit met gespitste oren te luisteren en af en toe wordt er wat gelachen. Hoewel ik er weinig van kan verstaan ben ik ervan overtuigd dat iedereen vanavond een belangrijke les geleerd heeft over het leven in Europa.
Ik heb met Houwa, JJ en Baks afgesproken dat ik op de donderdag voordat ik vertrek een leuke middag wil organiseren voor Mariama en Yaay. Deze gehandicapte kinderen zitten altijd maar op de compound gezien ze beiden niet kunnen lopen en ik vind dat ze zo nu en dan een uitstapje verdiend hebben. Dus informeren we de ouders dat de kinderen omstreeks drie uur in de middag opgehaald worden in een rolstoel. Zo gezegd zo gedaan. Om drie uur rijden we de bus voor bij Mariama, die natuurlijk niet klaar is. Hier kan Mariama niets aan doen natuurlijk maar ik mopper wel op de moeder want ik wil niet langer dan 10 minuten wachten gezien het anders te laat wordt. Wonder boven wonder heeft de moeder haar in een sneltreinvaart klaar en kunnen we Yaay op gaan halen. Ook heb ik Fatu meegenomen. Zij is het dochtertje van degene die voor mij kookt en ik heb met haar te doen. De hele dag hangt ze rond bij ons op de compound en verveelt zich suf. Ik schat haar een jaar of 7/8 en eigenlijk zou ze naar school moeten. Ze is erg stil en gedraagd zich over het algemeen heel kalm maar ik zie ook regelmatig dat ze nogal gefrustreerd is. Ze kan niet goed met andere kinderen overweg en is altijd alleen dan wel met haar moeder. Yaay en Mariama plaatsen we met de rolstoelen achterin de bus en JJ gaat bij hen zitten om te voorkomen dat de rolstoelen omkieperen op de hobbelwegen in Tanji. We rijden met vooral een uitgelaten Yaay achterin, die ook haar radio´tje wat ze van Harrie heeft gekregen luidt aan heeft staan. naar het Kololi Monkey Park. Daar aangekomen krijg ik zomaar 100 dal. korting omdat ze het zo leuk vinden dat we met gehandicapte kinderen het park komen bezoeken. Het park is alleen erg moeilijk begaanbaar met de rolstoelen en de aapjes zijn ver te zoeken. Nadat we nog een ander pad genomen hebben waar ook geen aap te zien is deze keer besluiten we maar om terug te keren naar de harde weg want dit is geen doen. Yaay kiept verschillende keren bijna uit haar rolstoel en met twee mensen moeten we haar zien te blanceren. De rolstoel van Mariama is gelukkig wat stabieler. Als we het park weer uitkomen en we in de richting van Senegambia lopen zien we alsnog aapjes. Gelukkig hadden we wat pinda´s gekocht en op die manier kunnen we de apen naar ons toe lokken. En ja hoor ze komen. Houwa, Baks en JJ beginnen met voeren. De kinderen zijn eerst nog wat voorzichtig maar uiteindelijk beginnen ze ook pinda´s te gooien. Alleen Mariama niet. Zij is ook mentaal gehandicapt en stopt de pinda´s met schil en al zelf in haar mond. Vandaaruit lopen we verder en zoeken een restaurant op waar ik wat mensen ken. Er worden tafels aan elkaar geschoven voor ons en als we uiteindelijk allemaal zitten, bestellen we frisdrank met een rietje. Yaay heeft het enorm naar haar zin en babbelt honderd uit. De rest moet steeds vreselijk lachen om haar, alleen Mariama en Fatu zijn wat stiller maar ik zie dat ook zij op hun eigen manier genieten van dit uitstapje. Een blank echtpaar die een paar tafels van ons vandaan zitten slaan ons gade en genieten zichtbaar mee. Op een gegeven moment staat de man op en komt naar ons toe om met zijn glas wijn te klinken op de frisdrank van de kinderen. Even later komen ze naar ons toe en schudden elk van ons een hand als afscheid. Ze vertellen me dat ze uit Belgie komen en ook mensen ondersteunen hier in Gambia.
Dan kom ik met het idee om nog even met de kinderen naar de kunstmarkt te gaan om een klein cadeaut´tje te kopen als herinnering aan deze dag. Dus tillen de we de rolstoelen over verschillende drempels en gaan de kunstmarkt op. Ik geef Baks de opdracht om een armbandje te kopen voor de kinderen. Dat is zo gefixt en elk kind krijgt een kleurig armbandje. Voordat we een paar stappen verder zijn komt er een vrouw naar ons toe die alle kinderen een gratis kettinkje toebedeeld. Normaal gesproken ben ik geen fan van deze markt omdat de verkopers zo verschrikkelijk kunnen zeuren om hun spullen aan de man te brengen, maar nu niets van dat alles. Iedereen kijkt ons na en is erg vriendelijk. Terwijl we het terrein willen verlaten komt er weer een vrouw naar ons toe die de kinderen nog een armbandje geeft. Als we staan te wachten om de weg over te steken om naar de auto te gaan komt er een vrouw in een rolstoel naar ons toe en ze vraagt aan Yaay of ze haar mag omhelzen. Yaay stemt toe en terwijl ze Yaay omhelst zegt ze dat ze tegen Yaay: ´I love you´. Dan vraagt ze of ze Mariama mag omhelzen en terwijl ze zit doet herhaalt ze deze woorden nog een keer. Ik ben enigszinds verbaasd maar ook enorm ontroert door dit gebaar. We vragen haar hoe ze heet en waar ze vandaan komt. Ze zegt dat iedereen haar mama Africa noemt en uit Tanji komt. Ik vertel haar dat we de kinderen meegenomen hebben om ze een leuke dag te bezorgen en dan laat ze me weten dat ze dit erg waardeert. Zelf is ze ondanks haar handicap getrouwd en heeft vier kinderen. Ze verteld ons dat ze altijd probeerd om andere gehandicapten uit hun isolement te halen. Ondertussen is er een andere gehandicapte vrouw aan komen rijden in haar rolstoel die dit beaamd. Ze zegt, ik zat altijd maar thuis op de compound te huilen totdat ik mama Africa ontmoette. Zij stimuleerde mij om uit te gaan en nu ik onder de mensen kom ben ik veel gelukkiger. Terwijl ik me van binnen warm voel worden door deze toevallige en inspirerende ontmoeting zie ik vanuit mijn ooghoeken dat Baks tot tranen geroerd is. Nadat we afscheid genomen hebben van deze lieve mensen rijden we terug naar Tanji. Onderweg wordt Harrie´s radio weer geinstalleerd en kakelt vooral Yaay gewoon weer verder achterin de bus. Baks laat me onderweg weten dat toen we daar stonden, omringt door gehandicapten zowel kinderen als volwassenen, het besef tot hem kwam dat ook zij gewoon mensen zijn zoals wij allemaal. Dit besef is er bij de meeste mensen in Nederland al lange tijd maar in Gambia nog zeldzaam. Een groot goed dat er weer één iemand is die dit besef nu gekregen heeft en dit weer uit kan dragen aan anderen.
Nadat we Yaay en Mariama weer veilig thuis gebracht hebben hoor ik van zowel JJ, Houwa als Baks dat ze enorm genoten hebben van de middag. En volgens mij ben ikzelf degene die nog wel het meest genoten heeft! Het was geweldig!
Zaterdag vlieg ik weer naar huis met een goed gevoel en weer een heleboel ervaringen rijker.
Ik ben erg blij dat ik deze vijf weken heb kunnen delen met vele lieve Gambianen die mij omringen en mijn speciale dank aan Alhagie die zoveel met mij en voor mij heeft gedaan! Ik zal iedereen en vooral hem weer erg missen de komende maanden in Nederland.
vrijdag 19 december 2014
zaterdag 13 december 2014
Bezoek aan het binnenland
Na drie dagen op en neer rijden naar
Serekunda, uren wachten en vijftig euro lichter heb ik eindelijk een
visum voor Senegal. We willen namelijk volgende week het dorp Kuho
Sosse bezoeken net over de grens bij Kuntaur waar ik al drie jaar
niet meer ben geweest. Ook heb ik tot tweemaal toe een stick gekocht
bij verschillende providers om te kijken of ik internet kan ontvangen
in Tanji, maar helaas! Het internet is zo langzaam dat ik bij het
laden van een pagina haast in slaap val. Ik weet niet hoe anderen dat
doen maar het kost mij erg veel moeite om te kunnen communiceren via
internet. Thuis heb ik internet wel op mijn telefoon, maar bij het
beantwoorden van de mails zijn de letters zo klein dat ik er steeds
naast zit en maak ik fout na fout. In het internetcafe is of de
verbinding slecht, of de stroom valt uit of ik heb een toetsenbord
waar ik een gereedschapskist bij nodig heb om het te kunnen bedienen.
Ik weet niet hoe anderen dit doen maar mij lukt het op de een of
andere manier niet goed en heb ik de stick maar weer terug gebracht.
Donderdagmiddag had ik een meeting met
het team in het Youth and Community Center met als hoofdonderwerp;
Hoe verder voor ieder teamlid als volgend jaar het centrum wordt
overgedragen aan de gemeenschap? Ik heb hen gevraagd daarover na te
denken. Verder maak ik me zorgen over de terug
lopende klandizie in het internetcafe. Dit heeft meerdere oorzaken
nl. de internetconnectie is vaak slecht, de openingstijden zijn te
kort en er is vorig jaar een ander internetcafe geopend waar veel,
eerder klanten van ons, nu naar toe gaan. Het internetcafe is een
belangrijke inkomstenbron voor het Youth Center. Ik heb het team nu
een voorstel gedaan waarbij ze zelf moeten investeren in een snellere
inernetverbinding. Ik wacht even op hun reactie.
Zaterdagochtend waren Alhagie en ik
uitgenodigd bij het Fajara Skill Center in Fajara voor een diploma
uitreiking. Nyma, een jonge dame die gesponsord wordt door Piet uit
Eindhoven, ontving haar diploma catering. Na een muziekuitvoering van
de politiefanfare, een toneelstuk en een paar speeches werd er aan
een 25 tal jonge dames hun diploma uitgereikt. Dit zijn meestal
meiden die normaal gesproken kansloos zijn en die bij Mrs. Jane
(direktrice van de school) een kans krijgen op een beroepsopleiding.
Mrs. Jane doet dan ook prachtig werk en tijdens de ceremonie kon ik
voelen dat ze een goede band had opgebouwt met haar studenten.
In de middag samen met Jarrai (moeder
van Alhagie) en Mariama (nichtje) vertrokken naar Tendaba Camp om
daar te overnachten en de dag erna te vervolgen naar Jakaba. Jarrai
is immers na een bezoek van 2,5 maand aan Nederland en nog eens 6
weken in Tanji te zijn geweest niet meer thuis geweest.
Op de weg van Tendaba Camp naar
Janjanburee slaan we in Jarra (provincie op de zuidbank) linksaf om
Yakuba, Alhagies jongste broer op te zoeken. Om in dat dorp te komen
moet je dus een eind echt door de bush. De weg daar naar toe was
super slecht, maar de omgeving super mooi. Zo groen, zoveel prachtige
bomen, plassen water waarop vele waterlelies volop bloeien en op de
achtergrond heuvels met hoog daarop pronkend grote baobab bomen.
Onderweg hadden we twee zakken van 50 kg. suiker gekocht i.p.v.
rijst. Rijst is er in dit gebied volop maar het is weer moeilijk en
kostbaar om aan suiker te komen. Van gepalmde rijst gemend met suiker
wordt in de ochtend als ontbijt een pap gemaakt. Op de eerste
compound waar we aankwamen wonen zo´n 10 jongens in de leeftijd van
10 tot 20 jaar die daar dagelijks les krijgen in de Koran. Daarnaast
helpen ze mee om de compound te onderhouden en werken ze mee op het
land. Ze verblijven daar meestal een paar jaar.
Daarna zijn we naar de compound gereden
waar Yakuba al een aantal jaren verblijft. Hier woont ook familie.
Yakuba wordt daar net zolas de andere jongens onderwezen in de Koran
en daarna zal hij waarschijnlijk naar een andere school gaan. In
Gambia is het heel normaal dat kinderen i.p.v. bij hun eigen ouders
bij andere familieleden verblijven. Hij was erg blij ons te zien en
zag er goed uit. Alleen viel het ons op dat hij nogal wat uitslag in
zijn gezicht had. Na vele begroetingen en gebeden kregen we een lunch
aangeboden. Ik bedankte daarvoor want ik kan niet goed tegen de
palmolie die daarin verwerkt wordt en bovendien lust ik geen vis.
Gezien ik alleen maar kan luisteren omdat ik hun taal niet spreek
wordt er naar wat ik ervan begrijp niet zoveel zinnigs met elkaar
uitgewisseld behalve dan de eerder genoemde begroetingen die elk zo´n
paar minuten in beslag nemen.
Zo´n begroeting gaat dan als volgt,
maar dan in de lokaal gesproken taal het Mandinka.
How are you? I am fine.
How is your wife? She is fine.
How are your children? They are fine.
How is your father? He is fine.
How is your mother? She is fine.
How is your sister? She is fine.
How is your brother? He is fine.
En dan afhankelijk van hoeveel zoons,
dochters, broers of zussen je hebt wordt ieder bij naam genoemd en
voordat je dan zo´n hele familie hebt gehad.......pffff!
En dat gaat dan zo bij iedereen die je
ontmoet,
En ´fine´ of niet ´fine´ iedereen
antwoord altijd gewoon ´fine´.
Na een tijdje in dit dorp te zijn
verbleven zwaaien we Yakuba en vele anderen uit en vervolgen we onze
weg voor de oversteek in Janjanburee naar de noordoever. Na de
oversteek rijden we eerst naar Jakaba waar we vervolgens op de
compound waar Jarrai woont worden onthaalt door een heel
welkomstcomite. Iedereen is erg nieuwschierig natuurlijk naar haar
verhalen uit Nederland en ik ben ervan overtuigd dat haar hele huisje
die avond vol zat om haar bijzondere verhalen te horen.
Alhagie en ik rijden als het al donker
is een stukje terug naar Janjanburee Camp om daar onze nacht door te
brengen. Net voordat we de ingang bereiken, het is al donker,
ontmoeten we twee mannen die ons vragen wat we komen doen. Wij zeggen
te willen overnachten. Het kamp is eigenlijk gesloten want er zijn al
drie weken geen gasten meer geweest. Ik ben enigszins verbaasd omdat
hier altijd veel gasten komen, maar ook dit zal wel komen door het
gevreesde Ebola verhaal. Uiteindelijk zijn we toch welkom en openen
ze een kamer voor ons. De man verteld ons dat er geen elektriciteit
en geen water voorradig is. Jeetje, en ik had nu net zo´n behoefte
aan een frisse douche. Wat nu? De man beloofd ons om twee emmers
water te gaan halen. Rond kijkend in de door ons toegewezen kamer met
het licht van een kaars ondek ik allemaal muizekeutels verspreid over
de vloer. Ja, dat kan gebeuren natuurlijk hier in de bush na drie
weken geen gasten. Dat nemen we dan wel op de koop toe. Even later
komt de man terug met de emmers water en ik plaats ze in de ruimte
die als badkamer dienst doet en zich achter een gordijntje bevindt.
Ik pak mijn zaklamp en wat schone kleren om me te gaan wassen maar
terug in de badkamer kan ik nergens een haakje ontdekken waar ik mijn
kleren kwijt kan. Op de vloer vind ik het ook niet fris, dus leg ik
ze maar op het bed in de kamer. Terug in de badkamer schijn ik met
mijn zaklamp in de emmers met water en zie dat het water geel tot
bruin gekleurd is. Gatver! Hebben ze dit uit de rivier geschept
misschien? Wat nu? Zo mijn bed in stappen of me maar wat opfrissen
met dit vieze water? Ik kies dan toch maar voor het laatste, maar
eerst even naar toilet. Ik trek de deksel van de WC omhoog en wat zie
ik, een grote drol drijvend in de toiletpot. Nu heb ik het even
helemaal gehad. Ik zeg tegen Alhagie; Ik kan er nu even niet meer
tegen, dit is jouw land en jij mag die drol wegspoelen. Alhagie loopt
al druilend richting badkamer en doet dat nog voor mij ook, die
lieverd!
Luister, normaal gesproken kan ik best
wat hebben maar na een lange dag al zwetend tot in mijn onderbroek in
de auto te hebben gezeten, de tientallen ellelange begroetingen en de
evenzovele gebedjes en dit primitieve gedoe heb ik het gewoon even
helemaal gehad.
Met een plastic kopje gevuld met
geel-bruin water overgiet ik mezelf en probeer me zo goed en zo kwaad
als het kan wat op te frissen. Die nacht slaap ik als een roos maar
wel onder een muskietennet en dat is maar goed ook. De volgende
ochtend vind ik mijn koekjes die ik bij me had aangevreten door de
muizen. Na een ontbijt aan de oever van de rivier met overigens een
een prachtig uitzicht besluiten we die avond te gaan slapen in
Kuntaur.
Eerst rijden we naar de markt in Wassu
om zakken rijst te gaan kopen. Daar ontmoeten we Alhagie Bah, een
hele goede vriend van ons die al jarenlang bij ons in Tanji werkt.
Hij is nu al een paar maanden hier omdat eerst zijn vader en nu zijn
moeder ziek is. Ik was erg blij om hem weer te zien. Alhagie komt uit
een Fula dorp hier in de buurt genaamd Bulbuck en heeft een speciale
energie waardoor ik me erg op mijn gemak voel bij hem. Nadat we 6
zakken rijst hebben gekocht rijden we naar zijn dorp een 10 km.
verderop. Daar worden we door de dorpelingen enthousiast onthaalt. De
afgelopen jaren bezoek ik dit dorp regelmatig en de mensen kennen me
inmiddels. We leveren de zakken rijst af op de compound van Alhagie
Bah van waaruit ze verdeeld zullen worden over de andere 5 compounds
in dit kleine maar o zo bijzondere en beeldschone huttendorpje wat
omringt wordt door vele immens grote baobab bomen. Alhagie Bah vraagt
me even naar zijn moeder te komen kijken. Ik moet me bukken om door
het lage deurtje de hut binnen te komen. Dan zie ik zijn moeder
rusteloos op een van riet gemaakt bed, zonder matras en bedekt met
alleen een doek. Ik kijk naar haar toch nog redelijk jonge maar
pijnlijke gezicht en zie dat ze werkelijk ziek is. Alhagie Bah
verteld me dat ze al naar verschillende ziekenhuizen in de buurt is
geweest maar dat ze toch nu toe geen resultaat hebben gehad. Ik vraag
de moeder wat er aan de hand is en met met vertaling van Alhagie Bah
begrijp ik dat ze al ruim vier maanden ziek is en vergaat van de
pijn. De hele familie maakt zich zorgen om haar en zelf wordt ze
steeds depressiever omdat ze denkt dat ze dood gaat. Het probleem is
begonnen aan haar voeten en trok langzaam naar boven. Nu zit het in
haar hele lijf met klachten als een brandend gevoel, gevoelloosheid
aan de oppervlakte van de huid en pijn. Nu vooral in haar (boven)rug
en druk op haar hoofd. Als ik haar obeserveer zie ik dat ze geen
comfortabele positie kan vinden, zowel niet zittend, liggend of
staand. Ook begrijp ik dat ze daardoor niet kan slapen. Ja, wat nu?
Een goed ziekenhuis is in dit gedeelte van het land niet te vinden.
Zelfs een apotheek om pijnstillers te halen is er in de wijde
omgeving niet te vinden. Ik vertel Alhagie dat ik het vermoeden heb
dat ze een ernstig vitamine tekort heeft, maar dat ik het beter vind
als ze onderzocht word door een arts en over een paar dagen met ons
meerijdt naar het westen van Gambia om daar een goed ziekenhuis te
bezoeken. Alhagie Bah verteld me dat ze al maandenlang proberen haar
hiervoor over te halen maar dat ze niet durft. Ze is immers nog nooit
uit de veilige omgeving van haar dorp weg geweest. Daarna nog even de
vader van Alhagie Bah bezocht die ook niet helemaal in orde is. Hij
is broodmager en heeft geen energie meer. Ik heb het vermoeden dat hij een
ernstig ijzertekort heeft. De mensen in dit deel van het land eten
veel te eenzijdig en naarmate ze ouder worden doet dat inbreuk op het
vitamine en mineralen gehalte in het lichaam waardoor werkelijk
ernstige problemen ontstaan.
Daarna rijden we terug naar Wassu om
een paar zakken rijst en suiker te kopen voor Jakaba. In Jakaba
aangekomen worden de zakken op de compound van Jarrai neergelegd van
waaruit ze verdeeld worden over de verschillende Kafo´s in het dorp.
Een Kafo bestaat uit een groep vrouwen die elkaar helpen en
ondersteunen. Elk dorp heeft één of meerdere Kafo´s afhankelijk
van de grote van het dorp.
Daarna nog een keer terug naar Wassu
voor de rest van de rijst/suiker. Een zak weeg immers 50 kg. en we
willen de auto niet overbelasten want we moeten er ook nog mee terug
naar huis. Die middag al zittend bij Jarrai thuis op de bank voel ik
me niet helemaal lekker. Ik heb immers lange tijd in de auto zitten
wachten vandaag die volop in de zon stond en daarnaast is het ook nog
reuze druk in Wassu op maandag vanwege de markt. Uit de hele omgeving
komen mensen met paarden en ezelskarren hun wekelijkse boodschappen
doen. Daarnaast kent Alhagie Jan en alleman daar in de buurt en duren
de begroetingen dan ook eindeloos. En ik maar wachten en wachten tot
dat we eindelijk weg kunnen uit de hitte en drukte. Die avond zit ik
alleen op Kairoh Garden in Kuntaur. Alhagie moet terug naar Jakaba om
nog meer mensen te begroeten. Ik ben blij dat ik even rust heb en
klets wat bij met Alasana die ik jaren geleden al heb leren kennen in
Tanji en nu hier werkt.
Die nacht heb ik last van vreselijke
oorpijn. Gedurende mijn hele verblijf in Gambia heb ik al last van
mijn oor omdat ik er met douchen steeds water in krijg. Nu doet het
echt zeer en om vijf uur slaap ik nog steeds niet waarop ik besluit
antibiotica te nemen. Een uurtje later trekt de pijn wat weg en slaap
ik nog een paar uur.
De volgende morgen brengen we een
bezoek aan de school in Jakaba. Gelukkig deze keer geen ontvangst
door honderden mensen maar alleen even een gesprek met het
lerarenteam. We overhandigen hen het sponsorgeld wat ingezameld is
door Hannie Vervoort via verschillende sponsoren in Nederland.
Ze zijn hier weer reuze blij mee
uiteraard en bedanken ons en iedereen in Nederland heel hartelijk. Ik
vraag hen een financieel overzicht te maken in januari over het jaar
2014 zodat we dit toe kunnen sturen aan de sponsoren als feedback.
Verder gaat het prima op school. Ze krijgen regelmatig ondersteuning
vanuit de overheid omdat de school nu voldoet aan alle eisen die
gesteld worden en onlangs hebben ze voor alle kinderen tekenblokken
gekregen. De Engelse lessen voor de vrouwen uit het dorp zijn ook nog
steeds gaande. Het enige is dat ze nog wat meubeltjes tekort komen in
de twee nieuwe klassen die twee jaar geleden zijn gebouwd. Alhagie
wist dat er in de container van Go4Africa die in januari aankomt nog
schoolmeubels zitten en zal Jan Huizinga vragen of de school er een
aantal mag hebben. Ook zijn er schoolmaterialen vanuit Nederland
onderweg die eind deze maand zullen arriveren in Gambia.
Van daaruit rijden we weer naar Wassu
om bij de douane een papier te bemachtigen zodat we met de auto Kuho
Sosse in Senegal in mogen. Na wat heen en weer geloop van Alhagie en
Alhagie Bah met een bezorgde uitdrukking op hun gezicht krijg ik te
horen dat we niet de juiste autopapieren bij ons hebben. De papieren
zijn waarschijnlijk in Tanji door deze of gene omgewisseld. Dat houdt
in dat we Senegal niet in mogen, dus......visum voor niets
aangevraagd. Nou ja, dat is dan maar zo. Ik vind het alleen wel erg
jammer dat ik de mensen in dat dorp ook dit jaar weer niet kan
ontmoeten. Ik heb het immers altijd heel speciaal gevonden om naar
Kuho toe te gaan, maar helaas....
Dan rijden we vanuit Wassu naar een wat
verder weg gelegen dorp naast de hoofdweg. Alhagie heeft daar via
Go4Africa een paar jaar geleden een auto geschonken die nu dienst
doet als ambulance. De mensen daar hebben hem nu uitgenodigd om langs
te komen. Na een kwartiertje rijden arriveren we in het dorp. Ook
hier geven we een zak rijst. We ontmoeten een man die marabout is en
veel voor het dorp doet. Hij nodigd ons uit om binnen te komen. Hij
begint te vertellen, in Wolof deze keer, waar ik dus ook helemaal
niets van kan volgen. Iedereen luistert aandachtig. Ik besluit
ondertussen wat met mijn telefoon te gaan spelen om mezelf een beetje
te vermaken, want ook hier duurt het verhaal erg maar dan ook erg
lang. Later als we wegrijden legt Alhagie mij uit wat de marabout
verteld heeft. Jaren geleden kwam hij in dit dorp wonen en ontdekte
dat de bewoners erg bang waren voor struikrovers. Het dorp werd dan
ook regelmatig overvallen. Op eigen initiatief en met eigen geld liet
hij een politiebureau bouwen om de bewoners te beschermen. Later
volgde een kleine dorpskliniek en een school. Hij leeft erg eenvoudig
en het geld wat hij als goede en betrouwbare marabout verdiend
besteedt hij aan het welzijn van de dorpsbewoners. Dat is toch een
prachtig verhaal, of niet dan! Als elk dorp in Gambia zulke mensen
had dan zou Gambia in no time een grote verandering ondergaan.
Daarna nog even naar Jakaba waar ik de
familie van Kebba heb bezocht. De broer van Kebba is twee jaar
geleden aan een dwarsleasie overleden en zijn vader heeft een
herseninfarct gehad waardoor hij deels verlamd is geraakt. De familie
is daardoor in de problemen gekomen en ze zouden dolgraag een
waterput naast hun huisje willen hebben zodat ze vlak bij huis wat
kunnen tuinieren. Maar ja …. ook dat kost weer geld.
Alhagie Bah vraagt ons ´s avonds mee
naar zijn dorp te gaan om te proberen zijn zieke moeder over te halen
om morgen met ons mee te gaan naar West Gambia zodat ze naar een goed
ziekenhuis kan. Hem lukt het immers niet want ze zegt bang te zijn.
Die avond rijden we opnieuw naar Bulbuck. Het is donker en de maan
schijnt helder. Aan de rand van het dorp liggen tientallen koeien te
rusten, moe van een hele dag rondzwerven over de nabij gelegen
vlaktes. We rijden met de auto op de compound van Alhagie Bah en
stappen uit. Opnieuw betreed ik de hut waar de moeder nog steeds
rusteloos ronddwaalt, dan zittend, dan liggend en dan weer staand.
Met het licht van een zaklamp kijk ik in haar pijnlijke en bezorgde
gezicht. Ik vraag haar waar ze bang voor is? Ze zegt bang te zijn om
weg te moeten van haar familie en haar vertrouwde omgeving. Ik vertel
haar dat als ze hier blijft niet beter zal worden. Dat haar familie
vreselijk bezorgd om haar is en dat ze nu de kans heeft om redelijk
comfortabel mee te kunnen rijden, want anders zou ze in een bushtaxi
met vele mensen op elkaar gepropt de lange reis moeten maken wat me
onverstandig lijkt in haar toestand.
Ook Alhagie probeert haar nogmaals over
te halen en uiteindelijk stemt ze ermee in.
Die avond zit ik in dit bijzonder mooie
echt Afrikaanse dorpje wat omringt wordt door vele baobabs die in het
schijnsel van het maanlicht als donkere schaduwen tegen de hemel
staan en temidden van de lieve inwoners van jong tot oud op hun
bantaba. Ik versta hun taal niet maar dat hoeft nu ook even niet. Ik
voel de vredige energie die deze mensen en dit dorp omringt en ik wil
hier nu even niet meer weg. Zo bijzonder...... ik geniet volop van
dit bezoek en het maakt dubbel en dwars goed dat we diezelfde ochtend
niet naar Senegal konden afreizen.
Op de terugweg gaan we nog even langs
bij Jarrai om afscheid te nemen. Als we laat op de avond aankomen is
het stil. Iedereen slaapt. We kloppen zachtjes bij het huisje aan en
even later verschijnt Jarrai met een slaperig gezicht in de
deuropening. We omhelzen elkaar want de komende drie maanden zullen
we elkaar niet meer zien. Ze bedankt me voor de mooie tijd die ze de
afgelopen maanden heeft gehad en voor de fijne en vertrouwde band die
we hebben opgebouwd al die jaren.
Die nacht slaap ik gelukkig goed en de
volgende dag vetrekken we met Alhagie Bah, zijn moeder en een nichtje
met twee kinderen weer richting het westen. Onderweg eerst nog even
langs de school in Jahawour die Henk en Lineke uit Groningen willen
gaan ondersteunen. Ze hebben besloten geld in te zamelen voor een
muur rondom de schooltuin en we moeten even weten hoeveel meter muur
er moet komen. Dit duurde gelukkig niet te lang en algauw kunnen we
weer doorrijden. Bij de pond in Farafenni aangekomen geeft Alhagie
aan dat we een ´emergency´ geval zijn dus mogen we langs de lange
rij met wachtende auto´s rijden om als eerste de aan komen varende
pond op te mogen. Een of andere bushtaxi chauffeur probeert toch nog
zijn bus voor ons langs de boot op te persen en Alhagie krijgt het
vreselijk aan de stok met de mensen die het verkeer begeleiden. Maar
goed even later is het leed weer geleden en staan we met een paar
centimeter tussenruimte van de auto´s naast, achter en voor ons te
wachten in de brandende zon tot dat we de overkant bereiken. De
moeder van Alhagie Bah houdt ik op de been met paracetamol die ik
gelukkig bij me had. Als ik naar het binnenland vertrek neem ik
allerlei medicatie mee want je weet maar nooit en daar is niets te
krijgen. Onderweg rijdt Alhagie de hele tijd met zijn alarmlichten
aan. Ik vraag waar dat goed voor is en hij zegt dat iedereen dan kan
zien dat we een ´emergency´ geval zijn. Oke, ik snap het maar dat
duurt niet lang. Als we bij een of andere politiepost komen, staan er
opeens drie mannen aan het autoraampje met eveneens drie
verschillende kleuren uniformen die weer de bekende begroeting
raadplegen. Een andere man die wat verderop op een stoel zit roept
Alhagie. Alhagie Bah rent er ook achteraan. Ik kijk vanuit de auto
toe. Er wordt handje geklapt, naar binnen gelopen en weer naar
buiten, nog eens gegroet, gepraat, lol gemaakt en al wachtende duurt
het voor mijn gevoel eindeloos. Ik kijk achter me en zie dat de zieke
moeder zich niet comfortabel voelt. Ze vraagt me op ze even uit de
auto kan en ik open de deur voor haar. Samen met het nichtje steekt
ze de straat over. Ik pas op haar kinderen. Ik denk dat ze naar het
toilet moet. Even later komen ze terug en staat Alhagie nog steeds
volop te praten met bijgaand gebarentaal. Emergency is plotseling
over bedenk ik me. Na nog even wachten vind ik dat het nu wel genoeg
is. We zijn per slot van rekening ´emergency´ en ik duw flink op
het stuur om de toeter in werking te stellen. Ik blijf vasthouden net
zolang totdat ik zie dat ze allemaal begrijpen dat het serieus is. De
hele politiepost kijkt op inclusief Alhagie en Alhagie Bah. Gauw
worden er handen geschut, een laatste conversatie uitgewisselt en ja
hoor we kunnen weer vertrekken. Een uur verderop ziet Alhagie
plotseling de auto van iemand die hij kent aan de kant van de weg
staan en vraagt zich af of er misschien iets aan de hand is, dus
keert hij de auto en gaat op inspectie uit. Er blijkt een baby
ceremony aan de gang te zijn. Weer begroetingen, weer handjes
schudden, weer mensen die door mijn autoraampje vragen: How are You?
How are your sons? How is your father? How is your mother ed. ed. ed.
Ik wil naar huis!!!!!
In Brikama aangekomen zetten we het
nichtje met haar kinderen inclusief de zakken peanuts en wat nog
allemaal niet meer af en kunnen wij eindeljk doorrijden naar het
nieuwe Africmed ziekenhuis in Brusubi. Keurig ziekenhuis met
hardwerkende mensen en een goed systeem. Nadat we ons gemeld hebben
wordt de zieke moeder gewogen, gemeten en getemperatuurd en wordt er
bloed en unrine afgenomen voor een lab test. Later mogen we de
spreekkamer binnen en treffen we een arts die Fula spreekt. Geweldig,
wat dit is de taal van de moeder, die zich daardoor vast beter op
haar gemak voelt. Ze kan nu in haar eigen taal uitleggen wat er aan
de hand is. De dokter concludeerd dat het een combinatie is van te
hoge bloeddruk, een ernstig vitaminegebrek, een slecht
spijsverteringssysteem en altijd harde arbeid verricht te hebben. Hij
adviseert haar om twee dagen in het ziekenhuis te blijven. Ze wordt
aan het infuus gelegd en haar zoon Alhagie Bah zal die nacht bij haar
blijven. Alhagie en ik gaan naar huis en nemen afscheid van haar. Ze
geeft me een hand en voor het eerst zie ik een glimlach op haar
gezicht. Ik ben werkelijk doodmoe van de lange reis en het wachten in
het ziekenhuis maar dit doet me goed. Na een heerlijke maaltijd en
een frisse douche kruip ik die avond vroeg mijn bed in. Alhagie
blijkt onvermoeibaar want hij gaat midden in de nacht nog een paar
uur van de muziek van Jeliba Kuyateh genieten die vanavond op het
Youth and Community Center speelt.
De volgende dag spreek ik met Houwa af,
die de moeder van Alhagie Bah ook heel goed kent, ze zijn immers
familie, dat we naar het ziekenhuis zullen gaan voor een bezoek. Maar
eerst even langs Yaay, want die heb ik immers een aantal dagen niet
gezien. Bij Yaay aangekomen zie ik zoals anders als ze me ziet geen
lach op haar gezicht. We vragen wat er aan de hand is en ze verteld
dat het slangetje van het katheter pijn doet sinds een paar dagen.
Een infectie bedenk ik me meteen. Ook dat nog. Ik vertel haar dat we
meteen naar het ziekenhuisje in Tanji zullen rijden om te vragen of
ze daar het katheter kunnen vervangen. Nee dat kunnen ze niet en
daarom zullen we haar mee moeten nemen naar Africmed. De verpleger
rijdt wel even met ons mee om haar te behandelen voor decubitus zodat
ze schoon is voordat we vertrekken. Ik ben wel blij dat de verpleger
eerlijk erkend dat hij het katheter niet kan vervangen want dat doet
lang niet iedereen hier. Nadat we Yaay met rolstoel en al in de auto
hebben gezet rijden we naar Brusubi waar we net zoals gisteren
dezelfde procedure volgen. Tijdens het wachten, wat deze keer veel
langer duurt, brengen we bezoekjes aan de moeder van Alhagie Bah. Ze
zegt zich nu wel iets beter te voelen na alle medicatie maar de pijn
blijft. Die nacht heeft ze praktisch niet geslapen want het licht en
de vertilator stoorde haar. Houwa legt haar uit dat er knopjes aan de
muur zitten waarmee ze het licht en de ventilator uit kan zetten.
Verbaast kijkt ze Houwa aan. Ze heeft immers nog nooit met
elektriciteit te maken gehad dus doet Houwa voor hoe ze de knopjes
kan bedienen.
Na bijna drie uur wachten wordt Yaay
naar binnen geroepen om haar katheter te vervangen. Een lieve
verpleegkundige die gelijk een klik met haar had toen ze Yaay al
eerder zag bij het temperaturen verving de katheter. Yaay was wat
angstig en ik moest helpen haar benen uit elkaar te houden in de
overigens erg kleine ruimte. Na het ophalen bij de apotheek van
antibiotica en een ijzerpreparaat konden we weer richting Tanji. Om
negen uur zat ik pas aan de warme maaltijd. Ik had sinds vanochtend
niet meer gegeten en had een berehonger.
Vrijdagochtend wordt ik gebeld door
Alhagie Bah met de mededeling dat zijn moeder naar Banjul of
Serekunda hospital moet voor een scan en of we z.s.m. kunnen komen.
Gelijk nadat Houwa thuis kwam van school reden we voor de derde dag
naar het ziekenhuis. Er bleek een X Ray scan gemaakt te zijn die
ochtend en er was op waar te nemen dat in de middenrug het kraakbeen
tussen de ruggewervels was verdwenen. Dat is de reden dat ze zo´n
pijn heeft waarschijnlijk. Nu krijgen we het advies om nog een scan
te laten maken zodat aan de hand daarvan bepaald kan worden wat te
doen. Dit gaat nog eens 4000 dal. kosten. De arts in Serekunda
hospital zit al op ons te wachten wordt ons verteld. Ik laat Alhagie
Bah weten dat ik eerst wil weten wat de opname en de medicijnen tot
nu toe gekost hebben want gezien ze niet verzekerd zijn ben ik als ik
niet uitkijk binnen de kortste keren blut. Na een uur wachten komt de
rekening, ruim 10000 dal. inclusief opname, infuus, medicatie en X
Ray scan. Prima, ik heb ermee ingestemd dat ze hier twee dagen zou
blijven en heb dan ook keurig betaald. Maar nu vraag ik me wel af of
we haar onmiddelijk naar het Serekunda hospital moeten laten gaan. In
Nederland zou ik dat onmiddelijk doen, maar hier heb ik er mijn
twijfels over. Dit omdat ik het vermoeden heb dat de medische
wetenschap hier niet zover ontwikkeld is dat ze verandering aan
kunnen brengen aan een rug waarvan het kraakbeen versleten is. We
kunnen dan wel die scan laten maken, maar dan...... ? Zijn we weer
4000 dal. kwijt en kunnen we verder alsnog niets. Met de andere
klachten die ze heeft weet ik wel raad. Er zijn immers medicijnen
voorgeschreven die ze voorlopig in kan nemen, maar met die
rugklachten daar wil ik liever even de tijd voor nemen om erover na
te denken. Ik bel de wachtende dokter in Serekunda af en zeg hem er
later op terug te komen. We besluiten met goedkeuring van haar
behandeld arts uiteraard dat we haar meenemen naar een
familiecompound in Latrikunda zodat ze daar in het weekend tot rust
kan komen. Later zullen we kijken wat we verder kunnen doen. Nog even
bij de ziekenhuisapotheek de medicatie ophalen en dan kunnen we
weg,....... dacht ik. Ik krijg het vreselijk aan de stok met de man
die in de apotheek werkt (Sorry, ik kan het geen apotheker noemen
maar eerder een oplichter).
De arts bracht mij een briefje met alle
medicatie daarop geschreven wat ik heb afgegeven bij de apotheek. De
apotheek moet dit afstemmen met de cassiere die dit in rekening
brengt. Dit had ik al voldaan. Nu zou ik aan de hand van wat de arts
voorgeschreven heeft de medicatie in ontvangst kunnen nemen bij de
apotheek, maar dat loopt anders. Van de pijnstillers van 400 mg. die
voorgeschreven zijn voor 7 dagen krijg ik nu maar 8 capsules a 100 mg
voor mijn neus. Dit is voor 2 dagen. Als ik meer wil hebben moet ik
1000 dal. bijbetalen. Dit schiet helemaal verkeerd bij mij. Gisteren
had dezelfde man zo´n zelfde smoesje. Ik had namelijk al 700 dal.
voor het katheter voor Yaay betaald bij de cassiere en toen ik het
bij hem op ging halen moest ik opeens bij betalen, omdat zei hij dit
een ander type katheter was. Ik heb dat toen maar gedaan, want weet
ik veel. Nu weet ik zeker dat hij me probeert op te lichten en ik
wordt dan ook laaiend. Iedereen die zich in de ziekenhuishal bevindt
kijkt mijn kant op, maar dat kan me niets schelen. Ik vertel hem
luidt en duidelijk dat hij me probeert op te lichten. Hij zegt
steeds, maar mevrouw u snapt het niet, maar ik snap het heel goed. Ik
graai de medicatie bij elkaar en laat de man boos achter. Wat een …..
en dat in een voor Gambiaanse begrippen professioneel ziekenhuis. Die
man zou bij mij meteen op stoep staan. Na dit incident hebben we de
moeder van Alhagie Bah naar Latrikunda gebracht waarna Houwa en ik
onze weg naar huis vervolgden. Maar eerst nog even langs Yaay om het
gebruik van de medicatie uit te leggen aan haar oma. We troffen oma
jammer genoeg niet thuis. Ze handelt om aan de kost te komen in vis
en is in de ochtend en vroeg op de avond op het strand te vinden. We
horen echter van Yaay dat haar net nieuwe katheterzakje niet geleegd
kan worden. Het zakje raakt al aardig vol met urine en dit kan zo
niet de nacht door anders krijgt ze weer problemen. Ik probeer ook of
het mij lukt maar ik krijg de urine er op de een of ander manier niet
eruit. De pijn is nu in elk geval weg want gisteren is al begonnen
met de antibiotica. In de hoop dat de verpleger van het ziekenhuisje
in Tanji hier raad mee weet rijdt ik er opnieuw naar toe. Ik vertel
hem het verhaal en hij beloofd mee te komen. Na even wachten rijden
we met zijn drieen opnieuw naar Yaay.
Na het e.e.a. uitgeprobeerd te hebben
lukt het de verpleger het zakje te legen. Pfffff, wat ben ik blij dat
ik niet weer opnieuw terug moet naar het Africmed. Ik ben doodmoe na
drie dagen ziekenhuis in en uit ben ik blij als ik weer thuis kom en
even kan relaxen.
Vanmiddag nog even naar Yaay in de hoop
nu haar oma te treffen en ja hoor, ze is thuis. Ik leg haar het
gebruik van de medicatie uit. Daarna kletsen we nog even en ik leg
haar uit dat ik volgende week naar huis ga. Dat ik dan gauw met een
aantal mensen bij elkaar ga komen waaronder Lonneke en Harry(Je ziet
haar gezicht oplichtenals ik hun namen noem). Een aantal mensen
zullen in januari naar Gambia komen om haar o.a. te trainen zindelijk
te worden. Ik vraag haar zo goed als ze kan mee te werken. Als dat
lukt kan ze naar het klasje van Houwa. Ik vertel haar dat ze dan
mooie kleren kan dragen en zelfs ondergoed. Ze straalt helemaal.
Prachtig toch! We halen de radio die ze van Harry gekregen heeft en
gelijk komen de klanken van Youssou N´dour uit het apparaat. Ik
beweeg haar rolstoel op de maat van de muziek heen en weer. Yaay
begint met haar vingers te knippen. Een ander meisje dat een eindje
verderop zit begint te swingen en zelfs oma begint in haar handen te
klappen. Prachtig! We hebben met zijn allen al heel veel bereikt bij
deze familie. Degene die weten hoe we haar aantroffen weten wel wat
ik bedoel.
dinsdag 2 december 2014
Drukke maar interessante week
Gisteravond drie uur zitten werken aan
een verslag voor mijn blog en net toen ik het op internet wilde
plaatsen viel internet weg en was ik alles kwijt. Het valt niet mee
hier om via internet te communiceren.
Vorige week zat ik in het internetcafe
toen ik net een lange mail getypt had en de stroom uit viel. Ook
alles weg. Of ik heb een toetsenbord waar je een gereedschapskist bij
nodig hebt om het functionerend te krijgen. Zo is het altijd wat, dus
vandaar..... sorry als het allemaal wat lang duurt voordat jullie van
me horen. Ik kan niet meer doen dan mijn best.
Vorige week een drukke, inspirerende en
interessante week gehad. Dindag heb ik met Houwa alle gehandicapte
kinderen die bij het Bendula project betrokken zijn bezocht om te
vertellen dat de school weer van start gaat vanaf deze week. Het
Bendula project is een initiatief van leraren en studenten van het
ROC in Venlo die via Go4Africa naar Gambia zijn gekomen en een klasje
voor zo´n 10 gehandicapte kinderen in de bibliotheek van de Tanji
Lower Basic School hebben opgezet. De kinderen gaan ieder een ochtend
in de week naar school. Het klasje heeft 5 maanden stil gelegen
vanwege vakantie, een kapotte bus en ziekte van Houwa die de kinderen
begeleid en ziekte van de ouders van Alhagie Bah die de kinderen naar
school brengt. Nu kunnen ze dus weer van start en een bezoek aan de
ouders is van belang omdat er anders niemand op tijd klaar staat als
de kinderen in de ochtenduren opgehaald worden. Na een hele middag in
en uit de auto, over paden die vergelijkbaar zijn een paardenpad in
het bos in Nederland en gigantische kuilen ontwijkend voor zover als
dat gaat, was ik dan ook helemaal gaar aan het eind van de middag.
Woensdag ben ik met Yaay, een
gehandicapt meisje in Tanji wat een aantal weken geleden verwaarloosd
en ziek was aangetroffen door Harrie Stienen, voor controle naar het
ziekenhuis in Banjul geweest. Yaay heeft onlangs ruim een week in het
ziekenhuis gelegen vanwege uitdrogings verschijnselen dat veroorzaakt
was door een ernstige vorm van decubitus. Gezien Yaay incontinent is
zit ze altijd in haar eigen urine en kunnen haar wonden niet helen.
Er is nu een katheter aangebracht in het ziekenhuis wat natuurlijk al
een hele vooruitgang is. Dus woensdagochtend met JJ, Yaay en haar oma
opgehaald. In Banjul aangekomen wist JJ waar we moesten zijn. Na een
half uur wachten bleek dat we bij het verkeerde gebouw stonden.
Gelukkig was er iemand die Yaay herkende en zij wees ons naar een
ander gebouw. Na bekend gemaakt te hebben dat we er waren bij een
vrouw die achter een deur verborgen zat, vermoedelijk de
receptioniste, vertelde ze ons te wachten op de veranda. Er was een
houten bankje tegen de muur gemaakt waarop we plaats namen tussen nog
een tiental andere mensen. Ik keek eens rond en zag achter ons een
overkapping waar nog zo´n 100 wachtenden zaten, eveneens op houten
bankjes. Ik zag de bui al hangen. Iedereen had natuurlijk gewoon
vandaag een afspraak maar niemand die een tijd doorgekregen heeft,
net zoals wij. Dus dan maar wachten totdat we geroepen worden, Na
twee uur op dat houten bankje te hebben doorgebracht en we er
allemaal een houten k..... van hadden gekregen zag de betreffende
receptioniste ons zitten en kregen we te horen dat we het dossier van
Yaay op moesten halen bij de administratie. Wisten wij veel, had ze
ons dat niet eerder kunnen vertellen??? Toen was het zo gepiept en
konden we bij de arts naar binnen. Nadat we de receptioniste
gepasseerd waren, kwamen we in een rommelig kantoor waar de paar
stoelen die er stonden, waarschijnlijk bedoeld voor patienten, vol
zaten met mensen in witte jassen die druk met elkaar in gesprek
waren. Ergens achter in een hoek zat een man achter een bureau met
een Indiaas uiterlijk en ik begeep dat hij de arts was want hij begon
tegen me te praten. Zijn Engels was totaal anders dan ik gewend ben
hier en door het geroezemoes van de anderen in de ruimte moest ik
vreselijk mijn best doen om hem te verstaan. Hij keek een keer naar
Yaay en ging verder met zijn verhaal. Ik begreep daaruit dat Yaay
opnieuw geopereerd moet worden. Ze heeft immers een waterhoofd en dat
kan druk gaan geven op haar hersenen. Er moet een afspraak gemaakt
worden met een andere arts om een drain te plaatsen in haar hoofd
zodat het vocht afgedreven kan worden. Ondertussen liep hij het
kantoor uit tussen de anderen door nog steeds druk pratend en met mij
achter zich aan. Ik begreep dat hij het telefoonnummer wilde vragen
van die andere arts aan zijn collega´s maar er was niemand die het
telefoonnummer wist. Dus moest ik het zelf maar uitzoeken zei hij.
Oke....daar stond ik dan! Ik besloot gewoon iedereen met een witte
jas aan te klampen voor dat betreffende telefoonnummer. Na een
tiental mensen gevraagd te hebben kwam er een jongeman naar me toe
die me het juiste nummer wist te geven. Donderdag kon ik bellen voor
een afspraak wist hij me ook te vertellen.
Ik had verwacht dat het katheter van
Yaay wel nagekeken zou worden maar niets van dat alles. Hier konden
we het verder mee doen. Een verpleger van het ziekenhuisje in Tanji
verzorgd nu dagelijks haar decubitus wonden, tenminste dat is de
afspraak. Ze worden daar dik voor betaald, maar ook daar moeten we
steeds achteraan. De ene keer is het verband op, de andere keer voelt
de verpleger zichzelf ziek en ga zo maar door. Het valt niet mee om
het allemaal goed te coordineren hier.
Thuis gekomen ben ik met Alhagie naar
Brikama gereden om daar wat vrienden op te zoeken en daarna
sponsorgeld te brengen voor twee kinderen waarvan de vader vorig jaar
op jonge leeftijd overleden is aan leverkanker. De moeder leeft nu
met haar drie kinderen alleen en heeft weinig familie waardoor het
voor haar erg moeilijk is om te overleven. Sociale voorzieningen zijn
er in Gambia immers niet. De moeder vertelde ons nog steeds heel veel
aan haar man te denken en haar rouwproces was duidelijk nog niet
voorbij.
Donderdag had ik met Francien Smits van
Gambia Child en haar dochter afgesproken in hun hotel. Zij hebben als
doel gehandicapte kinderen te ondersteunen zodat ze naar school
kunnen. Ook willen ze een samenwerkingsverband aangaan met het
Bendula project. Na een uurtje bijgekletst te hebben zijn we samen op
stap gegaan en ons eerste bezoek bracht ons bij Second Home. Dit is
een tehuis voor gehandicapte kinderen opgezet vanuit een initiatief
uit Nederland. We troffen daar Jos die voor drie weken in Gambia is.
Na een kop thee en een rondleiding door het huis, de kinderen zijn
overdag op de methodist school, nog even nagepraat over een nieuw
initiatief vanuit Second Home nl. een kenniscentrum. Kennis betreft
de omgang met gehandicapten en hun mogelijkheden is praktisch niet
aanwezig. Vandaar dat er door onwetendheid in sommige gevallen
gehandicapten worden verwaarloosd en/of hun mogelijkheden niet worden
benut. Ook speelt de armoede hierin een grote rol. Er is geen geld
voor voorzieningen of medische zorg. Het kenniscentrum wil
voorlichting geven aan familieleden, leraren en iedereen die te maken
heeft met mensen met een handicap, over de verschillende vormen van
handicaps en hun specifieke benadering. Prachtig initiatief en
misschien kansen voor een mogelijke samenwerking i.v.m. onze
zorgboerderij.
Daarna naar de methodist school. Deze
school is opgezet vanuit een Engels initiatief. Hier gaan zo´n 150
gehandicapte kinderen dagelijks naar school. Alleen hoorde ik van Jos
dat ook de leraren hier praktisch geen kennis hebben op dit gebied.
Er is echter één vrouw die ook op Second Home werkt die zich met
heel haar hart inzet voor deze kinderen.
Om 13.00 uur had Francien een afspraak
met de moeder van Kumba Lowe, een doof meisje, bij de dovenschool in
Kanifing. Kumba is vorig jaar op kosten van Gambia Child naar een
ziekenhuis in Dakar geweest om te kijken of ze iets konden doen om
haar gehoor te verbeteren maar dat is jammer genoeg niet voldoende
gelukt. We troffen Kumba en haar moeder bij de ingang van de school.
Na een poosje gewacht te hebben werden we bij het hoofd van de school
naar binnen geroepen. Na uitgelegd te hebben dat Gambia Child zou
betalen om Kumba op school te plaatsen kregen we te horen dat ze nog
te jong was. Ze zou eerst naar de nursery school moeten en eindje
verderop. Ik vroeg aan de man hoe het vervoer naar de nurseryschool
geregeld was vanuit Lamin waar ze woont? Waarop hij antwoordde dat ze
dan dagelijks een taxi moest nemen. Ik vertelde Francien dat dat
nogal prijzig is, waarop Francien liet weten dat ze maar een max.
bedrag per jaar per kind kan besteden en dat die taxi alleen al meer
zou kosten. Daarop stond het hoofd van de school op en nam ons mee
naar de klas waar de jongste kinderen zich bevonden. Hij riep een
paar kinderen om naast Kumba te komen staan en vond toen potseling
dat ze wel hier op school zou passen. De kinderen waren bijna
allemaal een kop groter dan Kuma maar vooruit...... Vreemd dat het nu
plotseling wel kan. Wat moet ik hiervan denken???
We werden een kantoor ingeleid waar een
man achter een bureau meteen zijn bonnenboekje tevoorschijn haalde om
het bedrag wat Francien jaarlijks beschikbaar heeft voor Kumba in
ontvangst te nemen. Ik zag dat de moeder van Kumba zich hierbij niet
op haar gemak voelde waarop ik tegen Francien zei dat ik het beter
vond om het geld aan haar te geven. Zij kan dan zelf de
schooluniformen, de schoolbus, de schooltas en overige
schoolbenodigdheden aanschaffen. Ze is daar bekwaam voor en in het
verleden hebben we gemerkt dat ze ook betrouwbaar is, dus waarom
niet. Als de school het geld ontvangt is het deze keer maar de vraag
of het allemaal op zijn pootjes terecht komt. Gezien het bonnenboekje
te snel te voorschijn kwam heb ik daar mijn vraagtekens bij.
Buiten gekomen liet de moeder weten
heel blij te zijn met mijn besluit om het geld aan haar te geven en
ik vertelde haar dat ik Alhagie zou vragen haar nog te bellen. Ze
heeft een groot vertrouwen in Alhagie en ik weet dat het haar goed
doet om hierover nog even contact met hem te hebben.
Daarna nog naar Bakau voor een gesprek
met de contactpersoon van Francien en het uitdelen van twee zakken
rijst aan zijn familie op twee verschillende compounds. Francien
heeft n.a.v. mijn initiatief om zakken rijst in te zamelen ook haar
best gedaan en via haar kunnen nu ook vele families blij gemaakt
worden.
Vrijdagochtend kwam Francien met haar
dochter mijn kant op om het klasje van het Bendula project te
bezoeken en in de middag rijst uit te delen aan alle families van de
gehandicapte kinderen die betrokken zijn bij dit project. Nadat we
het klasje waar vandaag twee kinderen aanwezig waren hadden bezocht
zijn we samen met hen in de bus gestapt om alvast rijst naar hun
families te brengen. De rest willen we doen na ´praytime´ zoals ze
dat hier noemen. Vrijdagmiddag is het voor alle moslims om twee uur
tijd om te bidden net zoals dat bij ons in Nederland voor alle
christenen vroeger of waarschijnlijk nog wel op zondagochtend om
10.00 uur is. Gedurende een uur ligt dan het sociale en economische
leven praktisch geheel stil. Wij namen om die tijd een lunch en
daarna vertrokken we met de bus om de zakken rijst uit te delen. Weer
over al die paden en paadjes met hobbels en bobbels, auto in, auto
uit, maar het was de moeite waard. Vele families waren dankbaar voor
deze daad. Anderen waren er bescheiden en verlegen onder. Bij één
familie was ik zelfs, na al die jaren Gambia, erg geraakt door hun
armoedige situatie. Het is dicht in de buurt bij de compound van
Franco. Je moet echter even van de weg af zo´n 200 meter een paadje
in en dan kom je bij de compound. Afgelopen week toen ik hier ook al
was heb ik er niet zo op gelet, maar nu zag ik hoe armoedig deze
mensen leven. Ik had Houwa gevraagd om bij alle gezinnen een
telefoonnummer te vragen omdat dat makkelijker communiceren is met de
ouders van de kinderen als er iets aan de hand is. Deze mensen hadden
geen telefoon, ze hadden echt helemaal niks. Ze leven met hun
kinderen in een bouwval van een heel klein huisje waar wij onze
kippen nog niet in zouden zetten omdat het instortgevaar te groot is.
Geen kookgelegenheid, geen......... helemaal niks. Wel een paar
kinderen waarvan er eentje gehandicapt is. Ik kon er die nacht niet
van slapen. Mocht ik ooit een sponsor kunnen vinden om dit gezin op
weg te helpen voor een paar tientjes per maand zodat ze in elk geval
hun kinderen fatsoenlijk te eten kunnen geven. Wie biedt zich aan???
Om zes uur hadden Alhagie en ik een
meeting in het Youth and Community Center met de nieuwe Alkalo
(burgemeester) en het dorpscomite. Het doel hiervan was om te praten
over de overdracht van het centrum in oktober 2015. De laatste jaren
hebben we verschillende keren geprobeerd een afspraak met hen te
maken maar omdat het nogal rommelde binnen het dorpsbestuur lukte dat
steeds maar niet.
Nu lijkt het erop dat het allemaal wat
stabieler is sinds de nieuwe burgemeester aan het roer zit.
We hebben in 2008 immers een contract
met hen afgesloten met daarin opgenomen dat we 7 jaar lang het
centrum mogen runnen. Volgend jaar loopt dat af. Ik was helemaal
verbaasd deze keer. Iedereen was op tijd. We waren met 15 mensen. Ook
de jongens die werken op het Youth Center waren aanwezig. Alles ging
in het Mandinka en ik kon er dus niets van volgen maar later heeft
Alhagie mij uitgelegd dat ze er de komende tijd over na gaan denken
hoe straks verder. De opties zijn als volgt: Zij gaan het overnemen,
wij blijven de verantwoordelijkheid dragen of zij gaan dat doen met
ondersteuning van FFYP. Ik heb hen gevraagd in maart nog een keer
bij elkaar te komen omdat dat waarschijnlijk de laatste keer is dat
ik nog in Gambia ben voor de overdracht plaats vindt.
Ik vond het fijn om een goed gesprek
met hen gehad te hebben en we hopen er maar het beste van.
Zaterdag kreeg ik bezoek van mensen die
ik in het vliegtuig had ontmoet. Ze hadden me herkent van TV. De
vader van een van die jongens bleek bevriend te zijn met Jeanne van
den Bosch uit Boekel.
Ook kwam er een vrouw met hen mee uit
West Brabant die geinteresseerd was in ons verhaal.
Ik ben ze op gaan halen in hun hotel.
In Tanji aangekomen wilden ze eerst ons verhaal horen, over wat we
doen en wat ons inspireerd om dit te doen. Na een tijdje gepraat te
hebben en na een lunch zijn we te voet naar de zorgboerderij gelopen
en vandaar uit naar het Youth and Community Center. Muhammed Jaiteh
had er alles keurig uit zien, zelfs nadat er de avond daarvoor een DJ
programma was geweest tot laat in de nacht. De bibliotheek was druk
bezocht met jonge lezers en de theatergroep was aan het oefenen op
het buitenpodium. Een van de studenten van Ousman kon ons de
timmerwerkplaats laten zien. Daarna met hen en Alhagie naar het
strand gereden om de drukte rondom de visserij met hen te bekijken,
wat er altijd heel spectaculair en kleurrijk uit ziet. Ze vonden het
een zeer interesssante en indrukwekkende middag. Leuk vind ik dat als
we mensen uit Nederland een leuke (mid)dag kunnen bezorgen.
Zondagmorgen heb ik samen met Houwa
Yaay opgehaald en naar onze compound gebracht. Ze vindt het geweldig
om er even uit te zijn. Ze zit immers de hele dag op dezelfde
compound in haar rolstoeltje voor zich uit te turen. Zo heeft ze even
afleiding. Thuis gekomen heb ik haar wat cijfers leren schrijven en
hebben we spelletjes gedaan met rummicup cijfers. Ik gaf haar ook een
beker koud water uit de koelkast en ze dronk hem in een teug leeg.
Daarna vroeg ze om nog een en nog een.... Het lijkt erop dat ze nog
nooit zo´n lekker koud water heeft gedronken. Ik heb haar samen met
Houwa wat vragen gesteld om erachter te komen of ze wel of niet voelt
als haar blaas vol zit. Ze zegt het wel te kunnen voelen. Als dat
werkelijk zo is zou ze natuurlijk geweldig geholpen zijn met
zindelijkheidstraining.
Als we dat met een paar mensen uit
Nederland voor elkaar krijgen dan zou ze ook naar school kunnen.
Dat zou natuurlijk een geweldige
vooruitgang voor haar zijn.
Laat op de middag met Alhagie naar het
strand in Sanyang gereden. Lekker gewandeld door het zand met
prachtig weer. Ik kan me dan haast niet voorstellen dat het in
Nederland nu koud is en al donker om deze tijd. Daarna hebben we
lekker gegeten aan het strand met in de verte de ondergaande rode zon
die de hemel in een prachtig schijnsel hult. Dan nog even een bezoek
aan Marijke die permanent in Sanyang woont. Leuk om haar weer te zien
en om bij te kletsen. Laat in de avond komen we weer thuis.
Komende week wil ik een visum regelen
voor Senegal. We vertrekken a.s. zaterdag naar Jakaba. Eerst gaan we
een nacht doorbrengen in Tendaba Camp vanwaaruit we verder rijden
naar Janjanburee. De moeder van Alhagie gaat dan ook met ons mee naar
huis. Ze is al vier maanden niet meer thuis geweest. Eerst
tweeeneenhalve maand in Nederland en nu al een week of zes hier in
Tanji. Ik denk dat ze blij is om weer thuis te kunnen zijn. Ook
willen we daar nog zakken rijst uitdelen, de school bezoeken en een
dag naar Kuho Sosse in Senegal, het dorp waar Alhagie vijf jaar van
zijn leven heeft doorgebracht. Het is immers al drie jaar geleden dat
ik daar ben geweest en het lijkt me leuk om deze mensen weer terug te
zien. Dus het zal wel eind volgende week worden voordat er weer een
verslag van mij verschijnt op mijn blog.
Abonneren op:
Posts (Atom)